Leeuwendeel

"Van Leeuwen" in de familie? / "Van Leeuwen" in the family?

Over ons

 

Leeuwendeel is de naam van ons familietijdschrift. Een tijdschrift dat eens per jaar had moeten uitkomt voor alle nakomelingen van deze twee voorouders.

Cornelia Maria Meijer (1862-1921)Willebrordus Gerardus van Leeuwen (1857-1936)

Cornelia Maria Meijer(1862-1921) en Willebrordus Gerardus van Leeuwen
(1857-1936)

 

Maar helaas ontbreekt het aan motivatie en tijd om dat ieder jaar weer te doen. Gelukkig zijn er wel enkele exemplaren verschenen.

 

Wel is er de motivatie om een website op te zetten. Op deze website komen interessante artikelen uit onze tijdschriftjes.


 

Zuster Maria Hildegarda 1886-1944

 

Catharina Maria van Leeuwen (1857-1936)

Catharina Maria van Leeuwen (1857-1936)

Op 12 mei 1886 wordt in Delft Catharina Maria (Ca) van Leeuwen geboren als tweede kind. Zij is de eerste dochter van Willebrordus Gerardus van Leeuwen en Cornelia Maria (Kee) Meijer.

 

Zij groeit op in een gezin met elf kinderen. Het hadden er twaalf kunnen zijn, maar één van de kinderen overleeft de geboorte niet. Maar ook vier van de andere kinderen komen zeer jong te overlijden. Hoewel het in die tijd vrij normaal was dat kinderen op jonge leeftijd sterven, hebben haar ouders ongetwijfeld hier veel verdriet van. Ook Ca zal om hen rouwen. In die tijd was de geloofsbeleving heel anders dan in onze tijd. God werd bij alle gebeurtenissen in het leven betrokken. Zo kan het zijn dat Ca zich geroepen voelde om kloosterling te worden om haar leven in dienst van God te stellen uit dankbaarheid dat zij in leven was gebleven. Maar dat blijft natuurlijk gissen. De zusters spreken niet over dit soort dingen. Hooguit dat moeder overste of de biechtvader dit te horen krijgt maar die schrijven deze privézaken nooit op.

 

Het is waarschijnlijk eind 1904 dat Ca naar Roosendaal gaat, om daar in te treden in de Congregatie van de Zusters Franciscanessen Penitenten Recollectinen te Roosendaal. Hiermee wordt ze religieuze. Op dat moment begint een kennismakingsperiode. Dit wordt het postulaat genoemd.

 

Op 17 september 1905 wordt Ca ingekleed. Dat is de fase waarin de echte vorming als religieuze begint. Bij die gelegenheid heeft zij het kloosterhabijt gekregen met een witte sluier. Op die dag heeft zij ook haar kloosternaam ontvangen: “Soeur Marie Hildegarda van de Onbevlekte Ontvangenis”. Zo staat ze in tot op de dag van vandaag nog in het register vermeld. Maar ze wordt aangesproken als zuster Hildegarda. Voor haar broers en zussen blijf het zus Ca.

 

 

Catharina Maria van Leeuwen (1857-1936)

Catharina Maria van Leeuwen (1857-1936)

Professie
Pas als je “professie” doet, door het uitspreken van drie geloften was je officieel lid van de congregatie. Voorafgaande hieraan werd een testament opgemaakt waarbij je na je dood afstand doet van eventuele bezittingen. Alleen een eventueel vruchtgebruik van onroerend bezit komt toe aan de congregatie.

Dit testament laat Ca opstellen op 24 augustus 1907 bij Johannes Josephus Maria Mertens. Hij is Notaris in het arrondissement Breda met als standplaats Roosendaal. Ca stelt daar een nieuw testament op. Ze verklaart in dat testament dat alle eerdere door haar opgestelde testamenten komen te vervallen. Tevens benoemt zij tot enige en algehele erfgenaam van alles wat zij zal nalaten, het zedelijk lichaam onder de zinspreuk “Genootschap tot opvoeding te Roosendaal”. Dit is een burgerlijke stichting die tot doel heeft om namens de Congregatie van de Zusters Franciscanessen Penitenten Recollectinen te Roosendaal scholen en internaten te kunnen bouwen en exploiteren. Dit Genootschap behartigt dus alle zakelijke belangen van de congregatie en haar leden. Dit gold dus bijvoorbeeld ook voor het opmaken van een testament. Bij de ondertekening van het testament zijn twee getuigen aanwezig. De één is de 26-jarige kandidaat notaris Hippolith Marie Joseph Verheggen die in Sittard is geboren. De ander is de 54-jarige Petrus van Rijn geboren te Monster en is van beroep tuinman.

 

Twee jaar later, op 17 september 1907, legt zuster Hildegarda de drie geloften af: van gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. Haar witte sluier werd vervangen door een zwarte, ze kreeg een lang scapulier en een wit koord met drie knopen erin als symbool van de drie geloften. Na het afleggen van de drie geloften is zuster Hildegarda officieel toegetreden tot de congregatie.
Tegenwoordig in 2009 dragen de meeste zusters deze kleding niet meer. Want in de periode 1966-1970 wordt tegen de zin van paus Paulus VI, in het Pastoraal Concilie o.a. afgesproken dat in Nederland de zusters burgerkleding mogen dragen.

 

 

Voorstraat 22, Delft

Voorstraat 22 te Delft op 19 april 2009

Antoniusschool

Als apostolaatswerk heeft deze congregatie: opvoeding en onderwijs aan kinderen.
Meestal is het zo dat je direct na de aflegging van je geloften wordt uitgezonden naar een “succursaal” huis ergens in Nederland. Dat heeft te maken met de taak die je krijgt. Bij zuster Hildegarda wordt dit Delft. Zij vestigt zich in het St. Antoniusklooster aan de Voorstraat 22. Dit klooster is een ruime deftige woning die in 1872 door het kerkbestuur werd aangekocht en moet dienen als klooster voor de zusters van Roosendaal en vanaf 1876 is het ook een katholieke school voor arme meisjes. De school kreeg de naam Antoniusschool. Deze school is zo populair dat in 1914 zelfs 196 nieuwe leerlingen aangenomen worden.
Wat zuster Hildegarda’s taak op de Antoniusschool is, is mij niet helemaal duidelijk, maar volgens de verhalen is ze onderwijzeres en geeft ze les aan o.a. haar jongste zusje Marie. Dit vindt Marie niet leuk, want ze moet altijd braaf zijn.

 

 

Algemeen Burger Gasthuis in Bergen op Zoom. Anno 2009 is het een ziekenhuis.

Algemeen Burger Gasthuis in Bergen op Zoom.
Anno 2009 is het een ziekenhuis.

Gasthuis in Bergen op Zoom

Op 30 december 1918 vestigt zuster Hildegarda zich in de gemeente Bergen op Zoom in het Gasthuis voor Algemene Burgers. Uit geschriften uit de middeleeuwen blijkt dat dit gasthuis al in het jaar 1246 bestaat. Toen stond het op het grondgebied van Breda. Blijkbaar was de plek die nu Bergen op Zoom heet, toen al belangrijk genoeg om er een gasthuis te bouwen. Toch is er uit de tijd dat zuster Hildegarda daar is, niet veel bekend. Ook over de periode vanaf het jaar 1400 zijn er weinig historische gegevens. Wel weten we dat er diverse verbouwingen en uitbreidingen zijn geweest. En we weten dat er grote lappen grond bij dit gasthuis hoorden.

Toen Bergen op Zoom een stadsmuur kreeg viel het gasthuis binnen de muren. Doorgaans werd een gasthuis aan de rand van een stad gebouwd en het liefst aan een toegangsweg tot dat gebied. Hiermee werd het ook een herkenningspunt om de ligging van andere panden of een route aan te duiden.

Het gasthuis heeft diverse namen gehad. “Gasthuis van Bergen”, “Oude Gasthuis”, “Gasthuis voor Algemene Burgers”, “Sint-Elisabethgasthuis” en “Sint-Catharinagasthuis”. Ook heeft het gebouw verschillende gebouwen gehad, maar de taak van het gasthuis is nagenoeg gelijk gebleven. Het verzorgen van zieke en gewonde mensen is een hoofdtaak, maar ook fungeerde het als een gesticht en arme burgers konden er aankloppen. Het gebouw waar het gasthuis nu in is gehuisvest, is niet het zelfde gebouw dat in het jaar 1246 het gasthuis was. Ongeveer in het jaar 1582 moest het gasthuis gesloopt worden en moesten alle werkzaamheden en patiënten verhuizen naar een ander vrijwel leeg gasthuis. Nu in 2009 wordt er gesproken over de eventuele sloop van dit ziekenhuis.

Mogelijk is zuster Hildegarda ziek, want in een gasthuis wonen de zusters normaliter niet. Wellicht heeft ze nog hoop dat ze terug keert naar Delft, want pas op 27 januari 1919 schrijft ze zich in bij het bevolkingsregister van Bergen op Zoom. Volgens de aantekeningen daar, is ze van beroep onderwijzeres.

 

 

Moeder overlijdt

Op 3 april 1921 overlijdt in Delft haar moeder. Ca mag of kan niet naar de begrafenis komen, maar wel schrijft ze een brief, op ruitjespapier uit een schriftje. Bovenaan iedere brief die ze schrijft, staan de letters “JMJF”, die verwijzen naar "Jesus, Maria, Joseph, Franciscus"

Dierbare Vader, beminde broers en zusters.

 

Een Zondag dacht ik door de telephoon te verstaan dat Woensdag 8 uur de uitvaart zal zijn, daarna hoorde ik niet verder,maar ik denk, dat 8 uur, half negen en tien uur de H.Missen zullen zijn. Ik verenig mij er mee.
Ik geloof, dierbare Vader, dat onze lieve Moeder reeds in den Hemel is en voor ons een machtige voorspreekster is, bij Gods troon, doch voor U en ons is het toch een groot offer, onze beminde Moeder te missen, hier niet meer te zien en te kunnen spreken.
Ik kan me voorstellen het hoe vanavond zal zijn, hoe allen doch vooral Joris en Anna onze dierbare Moeder zullen missen. Hoe gaarne zou ik van morgen eens even naar U toegekomen zijn, om mijne onvergetelijke lieve Moeder nog éénmaal te zien.
Na de H.Comm die ik tot zielerust van Moeder opdraag, bracht ik Jezus opnieuw het offer, Moeder heeft het offer van mij eens aan Jezus gebracht, nu thans kon ik het offer van mijn beminde Moeder brengen.
Wordt straks het lijk van mijner dierbare Moeder grafwaarts gedragen, daarheen ga ik niet in den geest, maar voortaan als ik Moeder nog zo gaarne eens wil zien en met haar praten, zoek ik haar in den Hemel.
Mag ik Joris eerst hartelijk bedanken, dat hij Vader zoo helpt.
Alles helpt en vooral voor de brieven en het kaartje die ik de laatste week mocht ontvangen. Zeeker bid ik dagelijks voor Vader, broers en zusters, maar Joris mag op een extra weesg. Rekenen, omdat hij mij het een en ander zoo spoedig mogelijk schreef.
Onze EerwZr Luperieuze was een Zondag middag in de kerk geweest bij de kinderen van de eerste af plechtige comm. Ik had een kaartje geschreven, om gebed te verzoeken, voor mijn overleden Moeder. Zr Luperieuze kwam uit de kerk even mij condoleren en zegende mij, dat de Zusters de H.Comm tot zielerust mijner dierbare Moeder zouden opdragen en Maandag morgen vroeg de vigilie der overledenen zouden bidden. Ook hier in het gasthuis heeft de Eerw. Moeder en Zusters voor Moeder gebeden. Joris ik krijg van de week nog wel eens een woordje van U, of van Marietje of Anna is ’t niet.
Na U nogmaals mijne innige deelneming betuigt te hebben, dierbare Vader, broers en zusters, blijf ik,

 

Uw liefhebbend kind en hem: zuster
Zr Marie Hildegarda.

 

B.o.Z. Zo. 5 April 1921

 

Ziek?
Het is niet zeker of ze al die tijd in Bergen op Zoom ziek is en dus ook niet dat ze zich weer goed genoeg voelt om weer te gaan verhuizen. Maar al op 12 september 1921 verhuist ze naar Roosendaal. Ze gaat wonen in het moederklooster Ste. Marie op de Molenstraat 13. Waarschijnlijk is ze daarna ziek of zieker geworden en verhuist ze naar een ander klooster op de Wouwscheweg 3. Dit klooster is in 1927 speciaal gebouwd om zieke en/of bejaarde medezusters te verzorgen.

 

Mariadal te Roosendaal in 2009

Mariadal in Roosendaal anno 2009

De structuur van de congregatie is als volgt: het Moederhuis Ste. Marie is in Roosendaal gelegen. Vanaf 1934 is er een nieuw klooster “Mariadal” geheten. Het is gelegen op de Vincentiusstraat 7 in Roosendaal. Vanuit het Moederhuis wordt de congregatie bestuurd door vijf zusters en telt in die tijd veel “succursaalhuizen”, die ondergeschikt zijn aan het Moederhuis.

 

Van Delft naar Roosendaal is geen afstand die je dagelijks op de fiets wil afleggen voor een bezoek. Toch is het binnen de familie bekend, dat er zo nu en dan één of meer familieleden een bezoek brengen aan zuster Hildegarda. Marie Bol is samen met haar petekind Corry Vieveen, die dan een jaar of 8 á 9 moet zijn geweest, een keer op bezoek gegaan. Ze kregen wat limonade in een steriele kamer.

 

Op 23 januari 1926 schrijft Ca vanuit Roosendaal een brief aan één van haar zussen. Ook nu gebruikt ze een velletje uit een schriftje. Ze schrijft het volgende:

 

Dierbare Zus.

 

Het zou mij spijten als U morgen deze brief niet had de gehele week is er niet van schrijven gekomen, iedere keer kwam er wat tusschen, als ik het wilde doen.
Van vier tot vijf uur heb ik gebeden het is nachtelijke Aanbidding, nu kan ik voor half zes nog even met U praten, al gaat het per pen.
Hartelijk gefeliciteerd, tante Maria, met uw verjaring, ik hoop dat U deze dag nog dikwijls in gezondheid moogt herdenken.
Daarom bid ik heel bijzonder in mijn Aanbiddingsuur heb ik O.L.H. voor al mijne dierbaren gebeden en voor Cornelis en U gevraagd Gods zegen over uw arbeid en uw tuin, want omspitten en pooten is al veel, maar de waschdom geven moet toch van boven komen
Ook U, beminde Zwagers, feliciteer ik met uw vrouws verjaring. Hoe maakt het Jaantje? Wordt ze iedere week nog een half pond zwaarder? U zult wel veel bezoek krijgen nu ge op Zondag jarig zijt, Marie Zaterdag nacht zijt ge geboren ik kan me alles nog goed herinneren. Vader was erg verkouden en aad vroeg naar bed gegaan. Opoe z.g. moest ik gaan roepen omdat moeder niet goed was.
Nu zijt ge zelf al moeder, ik kan niet geloven dat ik zelf al haast veertig ben.
Een Woensdag ben ik met een kind naar Leiden geweest, smorgens ging ik met een sneltrein langs Delft,maar uit Leiden ging ik met de trein van 4.39 die in Delft even stopte, maar daar ik het niet vooruit wist als ik niet zoo lang bij den dokter had behoeven te wachten was ik vroeger naar huis gegaan, anders had ik het Anna wel eens willen laten weten. U wilt Vader en alle zussen en broers wel hertelijk van mij groeten, zeker. Na U beminde Zus en Zwager, ook tante Ploon, oom Hendrik, tante Co en oom Bertus, die misschien U ook komen opzoeken hartelijk gegroet te hebben, blijf ik,

 

Uw liefh zus
Zr.Marie Hildegarde

 

Haar vader overlijdt op 30 november 1936 overlijdt in Delft.

 

In de oorlog gaat haar broer Wim met nog een ander familielid naar Roosendaal om Ca te bezoeken. Ze nemen de trein. Onderweg wordt de trein beschoten door vliegtuigen. Gelukkig overleven ze deze treinreis.

 

 

Parkinson

Aan het einde van haar leven lijdt zuster Hildegarda aan de ziekte “paralysis agitans”. Deze ziekte staat beter bekend onder de naam “Parkinson” en wordt gekenmerkt door stoornissen in het bewegen waarvan het beven van vingers en handen wellicht het meest bekend is. Maar ook dementie kan een onderdeel van deze ziekte zijn. In 2009 lijdt van de mensen van 55 jaar en ouder 1,4% aan de ziekte van Parkinson. Van de ouderen tussen de 85 en 95 jaar lijden 4 op de 100 personen aan die ziekte. Dit is veel meer dan tot voor kort werd aangenomen. Vooral onder de oudsten wordt de ziekte vaak niet herkend. Toch krijgt circa 10% van de patiënten het als ze jonger zijn dan 40 jaar. De oorzaak van de ongecontroleerde bewegingen blijkt te komen door cellenverlies in de hersenen. Tot op de dag van vandaag is deze ziekte niet te genezen. Wel kunnen de symptomen tijdelijk gestopt worden, door gebruik van medicijnen. Meestal overlijdt men niet aan deze ziekte, maar aan gevolgen van bijvoorbeeld infecties.

 

akte Ca 02 januari 1945
Overlijdensakte nr. 1 1945 to Roosendaal en Nispen


Op grond van eigen wetenschap verklaart op 2 januari 1945 de 29 jarige dienstbode Jacoba Antonia van Dijk, die ook in Roosendaal en Nispen woont, dat Catharina Maria van Leeuwen op 31 december 1944 om 20 uur is komen te overlijden. In het bidprentje kunnen we lezen dat ze een langdurige ziekte had, waarna ze op 58-jarige leeftijd in het klooster St. Elisabeth in Roosendaal en Nispen uit haar lijden door God is verlost.

St Elisabeth klooster Roosendaal
St Elisabeth klooster Roosendaal.
Anno 2009. Rusthuis voor ouderen.
Nu niet alleen meer voor religieuzen.

 

Helaas bereikt dit bericht de familie niet. Pas na de oorlog hoort haar broer Wim als eerste het overlijdensbericht, als hij haar op de fiets een bezoek brengt. De afstand is voor hem geen probleem. Hij fietst wel vaker, net als vele andere mensen, grote afstanden. Maar eenmaal daar aangekomen, wordt hem verteld dat ze gestorven is. Het is voor de familie wel een hele klap om dit te horen.

 

Het St. Elisabeth klooster is in 1927 gesticht als een huis voor religieuzen behorend tot de congregatie Zusters Franciscanessen van Mariadal. Eind jaren zeventig werd het klooster een erkend bijzondere instelling voor zorg en verpleging aan zusters van de congregatie. Sinds het jaar 2000 staat het Ste. Elisabeth ook open voor niet-religieuzen.

 

Nog jaarlijks wordt zij, net als alle andere overleden zusters, in het Mariadal Klooster in Roosendaal herdacht. Het is altijd een gewoonte geweest dat van elke overleden zuster een "In Memoriam" werd geschreven voor het congregatieblad. Maar juist de laatste maanden van 1944 en het begin van 1945 is er blijkbaar geen of nauwelijks onderlinge communicatie mogelijk geweest. Was dit wel geschreven, dan hadden we wellicht een nog beter beeld van zuster Hildegarda gekregen.

bidprentje
De voor- en achterkant van het bidprentje van
Catharina Maria van Leeuwen

 

Vandaag, jaren geleden

  
 
 

Facebook

Copyright © 2018. All Rights Reserved.